Rechtsherstel box 3-heffing

Rechtsherstel box 3-heffing

De hoogste rechter heeft geoordeeld dat het sinds 2017 geldende box 3-stelsel onrechtmatig is, maar geeft geen rechtsregel hoe het werkelijk behaalde rendement precies moet worden vastgesteld. Het ministerie van Financiën werkt met man en macht aan een werkbare oplossing. Waarom is dat zo lastig?

Wie komen in aanmerking voor rechtsherstel?
Naast de aanslagen van burgers die zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018, heeft het arrest ook gevolgen voor alle aanslagen die per 24 december 2021 nog moeten worden opgelegd en alle aanslagen waarover al wordt geprocedeerd of zal worden geprocedeerd. Ook voor de jaren 2019 en 2020 lopen massaal bezwaarprocedures. Over deze jaren wordt eenzelfde oordeel verwacht. De vraag is of het arrest ook gevolgen heeft voor burgers die geen bezwaar hebben gemaakt. De volledige reikwijdte van de groep burgers die in aanmerking komt voor rechtsherstel heeft het ministerie op dit moment nog niet bepaald.

Vormgeving van het rechtsherstel
Voor burgers en de Belastingdienst is het belangrijk dat het herstel van aanslagen recht doet aan het arrest van de Hoge Raad, tijdig, zorgvuldig en zo eenvoudig mogelijk gebeurt. Voor een uitvoerbare wijze van herstel dient een oplossing te worden gekozen die voor de verschillende belastingjaren zo eenvormig mogelijk is en zoveel mogelijk geautomatiseerd en massaal kan worden uitgevoerd. Verschillende opties voor de vormgeving van de hersteloperatie worden momenteel in kaart gebracht. De uitkomst daarvan wordt in februari verwacht.

Budgettaire gevolgen
Het bieden van rechtsherstel heeft grote budgettaire consequenties, onder andere afhankelijk van de interpretatie van het arrest en de omvang van de groep burgers die in aanmerking komt voor rechtsherstel. Ook de budgettaire gevolgen van de verschillende opties worden momenteel in kaart gebracht.

Gevolgen voor de uitvoering
Het arrest heeft daarnaast grote gevolgen voor zowel de menskracht als de ICT-capaciteit van de Belastingdienst. Deze gevolgen worden momenteel nog in kaart gebracht, waaronder de impact op capaciteit, benodigde middelen en verdrukking van andere werkzaamheden.

Lopende processen
Aangezien het arrest nog niet in de lopende processen en ICT-systemen van de Belastingdienst is verwerkt, kunnen op dit moment geen aanslagen opgelegd worden conform het arrest van de Hoge Raad. Daarom zijn de volgende beslissingen genomen ten aanzien van de lopende processen.

Bij gevallen waarin sprake is van inkomen uit box 3, of wanneer de box 3 situaties in het proces van de Belastingdienst niet te isoleren zijn, worden waar mogelijk tot nader order geen belastingaanslagen en beschikkingen opgelegd. Hierop worden de volgende twee uitzonderingen gemaakt:

  1. Indien sprake is van een verjaringsrisico. Daarvan is sprake als de verjaringstermijn dreigt te verstrijken, waardoor er geen (navorderings)aanslag meer kan worden opgelegd. Dit geldt onder andere voor de aanslagen 2017 en 2018.
  2. Indien de burger belang heeft bij de doorgang van het proces. Dit geldt bij voorlopige aanslagen, verliesverrekening en middelingsverzoeken.

Voorlopige aanslagen 2022
De voorlopige aanslagen over belastingjaar 2022 zijn op reguliere wijze afgerond zodat burgers tijdig maandelijks hun teruggaaf kunnen ontvangen of – in geval van te betalen aanslagen – de aanslag in termijnen kunnen betalen waardoor eventuele betalingsproblemen worden voorkomen. Deze aanslagen zijn dus nog niet in overeenstemming met het arrest van de Hoge Raad, maar hierop hoeft de burger nu geen actie te ondernemen. Deze aanslagen zullen later bij definitieve aanslag worden hersteld. Dit is gecommuniceerd op de website van de Belastingdienst, het was niet meer mogelijk dit in de aanslag zelf te communiceren. Momenteel wordt uitgewerkt op welke wijze tot herstel wordt gekomen van de op of na 24 december 2021 opgelegde definitieve aanslagen en navorderingen. Daarvoor hoeven de betrokken burgers nu geen actie te ondernemen.

Wetgeving
De wetgeving is momenteel niet in lijn met het arrest van de Hoge Raad. Het is onwenselijk om deze situatie voort te laten bestaan tot de invoering van de vermogensrendementsheffing over het werkelijke rendement met de beoogde inwerkingtredingsdatum 2025. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om de wetgeving eerder aan te passen.

Tip: Het is duidelijk dat het arrest van de Hoge Raad als een bom is ingeslagen. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.